Weergave
van de lezing “Wat te doen tegen voedselspeculatie? (Speculatie en
regelgeving van de voedselderivatenmarkten)” op 17 april 2011
gehouden door Myriam Vander Stichele (TNI,
SOMO)
voor de Haagse
Mug.
Zie
ook haar presentatie-dia's op de Haagse Mug-website.
(Redactie:
Rob Bleijerveld)
Er
is de laatste veel te horen over stijgende en sterk wisselende
voedselprijzen. Ik ga het hebben over de voedselderivatenhandel. Die
is erg klein vergeleken met de handel in grondstoffenderivaten in het
algemeen (waarin vooral olie en metalen belangrijk zijn). Veel
regelgeving gaat over de hele derivatenhandel. Hoe kunnen we ervoor
zorgen dat voedselderivaten geen negatieve invloed hebben op de
voedselprijzen? Hoe zit zo'n correctie in elkaar en waarom spreekt
men nu meer over financiële speculanten dan 10 jaar geleden?
[Red.:
Uit wikipedia: “een financieel derivaat is een product afgeleid van
een andere transactie, product of gebeurtenis. Zo is een optie op
aandelen Philips een derivaat met betrekking tot deze aandelen”
Meer uitleg: hier]
Termijncontract
Aan
de basis van een voedselderivaat ligt een papieren contract (een
zogenaamd termijncontract) tussen een groot boerenbedrijf enerzijds
en een grote verwerker van landbouwproducten anderzijds. Zo'n
contract gaat over de verkoop van een nog te oogsten landbouwgewas.
In het contract worden de prijs en een uiterste opleverdatum
vastgesteld. Meestal is de looptijd maximaal 6 maanden. Vaak zit er
nog een instelling tussen boer en verwerker, bijvoorbeeld een
investeringsbank of een zogenaamd clearinghouse (een soort
verzekeraar).
Het boerenbedrijf sluit zo'n contract omdat het
van te voren zeker wil zijn dat het niet blijft zitten met de oogst.
Maar ook om zeker te zijn van een bepaalde verkoopprijs zodat er weer
kan worden geïnvesteerd (transport, pesticide, zaad, etc.) en om te
kunnen plannen voor het volgende oogstseizoen. Ook de verwerker wil
zeker zijn van het verkrijgen van de grondstof, anders ligt de
fabriek stil.
Het
probleem van veel verwerkers is dat het te duur is om voor lange tijd
geld een grote som geld te reserveren om uiteindelijk de
verschillende bestelde oogsten op te kopen. Of het geld moet nog
eerst verdiend worden met de lopende productie. Daarom verkopen ze
hun papieren contracten aan een bank die het weer doorverkoopt aan
andere investeerders. Vlak voor de oogst moet de verwerker het
contract weer terug zien te kopen. Het kost dan inmidels wel wat meer
door de transacties die ermee plaatsvonden.
Inmiddels is er een heel financieel systeem opgebouwd rondom dit soort contracten en zijn er verschillende partijen die kapitaal willen investeren om winsten te behalen. Dit staat helemaal los van het oogsten van graan, soja of ander gewas. De investeerders dat zijn bijvoorbeeld investeringsbanken, hedge funds, private equity funds en pensioenfondsen.
Belangrijk om te weten is dat een voedselderivaat maar beperkt houdbaar is in tegenstelling tot een oliederivaat. De eindtijd is namelijk afhankelijk van de oogsttijd. Als men er op het laatst vanaf wil moet men het snel doorverkopen. Volgens speculanten heeft deze doorverkoop van contracten geen invloed op de prijs.... Maar daarover verschillen de meningen!
Voedselprijzen
Op de derivatenmarkt worden de prijzen vastgesteld van voedsel, energie, olie en andere grondstoffen. Wereldwijd kijkt men heel erg naar die prijzen. Stijgende voedselprijzen betekent dat meer mensen honger lijden en geeft een grotere kans op voedselrellen.
Olie- en energieprijzen bepalen mede de hoogte van de voedselprijzen, omdat ze input zijn voor de landbouw (transport, pesticiden, kunstmest). De voedselprijzen bepalen ook de inkomsten van boeren. En de hoogte van de inflatie.
Voor Europa is het belangrijk dat de prijzen
stabiel blijven en dat de inflatie beperkt blijft. Het systeem van
prijsvorming moet goed in elkaar zitten omdat een hogere rente en
afzwakking van de economie groot banenverlies kan opleveren. Op dit
moment wordt gediscussieerd over aanpassing van het Europese
Landbouwbeleid [Red:
zie bijvoorbeeld ‘De
verklaring van Utrecht, landbouw 2013’].
De Commissie wil dat boeren meer marktgericht gaan ondernemen, en het
gaat ervan uit dat de markt de prijzen moet bepalen. Maar het gevaar
is dat de prijzen juist daardoor sterk gaan fluctueren. En dat is
slecht voor boerenbedrijven maar ook voor institutionele
investeerders als pensioenfondsen.
Indexfonds
Wat op de financiële markten gebeurt, heeft belangrijke gevolgen voor de economie. De voedselderivatenmarkt is een financiële markt die is gebaseerd op handel in (papieren) termijncontracten voor te oogsten landbouwgewassen.
Het aantal institutionele investeerders op die markt groeit (pensioenfondsen, hedge funds, …), maar ook het aantal individuele beleggers. Er zijn voor hen verschillende financiële producten ontwikkeld, zoals het indexfonds. Dat is een fonds dat de prijsontwikkeling van verschillende grondstoffen volgt. Dus niet alleen van voedsel (bijvoorbeeld granen of soja), maar ook van metalen (goud, zilver, etc.) en energie (bijvoorbeeld olie). Meestal is het samengesteld uit ongveer 20% termijncontracten voor voedsel, 60% voor energie en 20% voor metaal.
Als
de prijzen omhoog gaan, dan zal de aanbieder van zo'n fonds (vaak een
investeringsbank) meer termijncontracten gaan afsluiten. Hij koopt
die contracten op met het idee dat meer winst te zullen maken bij
verdere prijsstijging. Want op een hogere prijs komen meer
investeerders af. En die gaan op hun beurt uit van de
veronderstelling dat een aantrekkende macht meer vraag oplevert zodat
de waarde van hun aandeel stijgt.
Het probleem is dat er een enorme vraag is naar dit soort passieve investeringen. Veel investeerders – ook de pensioenfondsen - weten vaak eigenlijk niet zoveel af van de markt. Ze baseren zich bij de aankoop vooral op overheidsberichten, mediaberichten of geruchten over misoogsten, voorraden, tekorten en dergelijke. Maar het fijne ervan weten ze vaak niet. Het komt voor dat informatie verstrekt door overheden later weer wordt herroepen en gebaseerd bleek op te grove berekeningen. Eigenlijk is er 75% meer vraag naar de papieren contracten dan de behoefte bij boeren om met een processor te werken (dat is zo'n 25%). Vroeger was dat omgekeerd....
Wat
is speculatie?
Speculeren
is het aangaan van (een) risikovolle financiële transactie(s) in de
veronderstelling dat er daarna met winst kan worden verkocht. Bij
speculatie is er alijd 1 partij die het risiko neemt dat de
uiteindelijke prijs lager zal zijn dan wat in het contract is
bepaald. Als de verkoopprijs van een oogst uiteindelijk lager uitvalt
dan in het contract is vastgesteld, dan heeft de boer geen probleem,
want hij of zij krijgt de vastgestelde prijs uitbetaald. De laatste
bezitter van het contract verliest voordat de oogst wordt
doorverkocht aan de verwerker. Als de prijs uiteindelijk hoger
uitvalt, dan loopt de boer weliswaar een potentiële winstmarge mis,
maar de oogst is in elk geval verkocht.
Er
zijn een paar problemen met speculatie.
Een ervan is dat de
aanbieders van indexfondsen meer contracten kopen dan eigenlijk nodig
is. Alles is gericht op het opstuwen van de prijs en het behalen van
winst.
Een ander probleem is dat een paar heel grote en wereldwijd
actieve graanhandelaren, waaronder Cargill, ook speculeren. Ze
kennen de markt heel goed en weten via hun satellietvolgsystemen
precies waar en wanneer er gewassen geoogst (zullen) worden en welke
bedreigingen er zijn. Ze kopen de oogsten op van boeren en drijven
door snel verkopen-kopen de prijs op [Red:
zie bijvoorbeeld globalinfo]. Ook
investeringsbanken als Goldmann Sachs speculeren.
Daarbij: speculanten kunnen zelfs winst maken als prijzen dalen! Ze verkopen dan een contract dat ze zelf nog niet in handen hebben: het beruchte 'naked short selling'. Je spreekt af dat je een partij een contract gaat verkopen voor een bepaalde prijs en binnen een bepaalde tijdsperiode (termijn). Je gokt erop dat de contractprijs binnen die termijn zal dalen zodat je na aankoop en doorverkopen ervan een winst kunt maken.
'Naked
short selling' is binnen de EU niet verboden, maar er is op dit
moment wel wat over te doen in het Europese Parlement. En de hedge
funds zijn heel stevig aan het lobbyen om hun belangen veilig te
stellen. Er ligt nu een voorstel dat inhoudt dat een speculant aan
het eind van een handelsdag het beloofde contract in handen moet
hebben.
Twee
manieren om aan de termijncontracten te komen
De
ene - en voor voedselderivaten het meest gebruikelijke - is om ze te
kopen op een van de drie grote beurzen: Chicago, London of Parijs.
Weliswaar wordt slechts 10-15% van al het voedsel internationaal
verhandeld, maar de prijzen van het voedsel wordt wel door de handel
via de drie beurzen bepaald! De indexfondsen kopen hun
termijncontracten ook op de beurzen.
De
andere is onderhandse aankoop (een zogenaamd 'over the
counter'-contract). Daarvan is behalve de twee handelende partijen
niemand van op de hoogte. Het gaat om zogenaamde swaps (een andere
derivaat). Maar op welke schaal dat gebeurt, is onbekend. Heel veel
speculanten 'hedgen' met een termijncontract; aansluitend proberen ze
het financiële risiko van dat contract (= het risiko dat ze nat
gaan) af te dekken via zo'n 'swap'.
Investeringsbanken
(zoals Goldmann Sachs) halen veel winst uit de verkoop via
transactiekosten, honoraria, etc., Maar ze zijn ook vaak zelf een
tegenpartij zodat ze daar ook winst uit kunnen halen, zeker als ze
het risiko ervan weer kunnen afdekken. En iedere keer dat ze ook zo'n
indexfonds creëren, verdienen ze weer door transactiekosten en
honoraria. Zij zijn eigenlijk de drijvers van de
derivatenspeculatiehandel, in feite creëren zij de markt [Red:
zie bijvoorbeeld: "How
Goldman Sachs Created the Food Crisis,”
Kaufman, 28 april 2011].
Via de indexfondsen wordt dus veel gespeculeerd. Maar onze pensioenfondsen blijven zeggen dat er geen gevaar is en dat dit niet het prijsniveau voor voedsel bepaalt.
Veranderende
dynamiek
Omdat er meer vraag is naar financiële producten door investeerders, verandert de dynamiek. De vraag is over het algemeen groter dan het aanbod, dus de prijzen gaan omhoog.
Doordat
de meeste investeerders weinig of geen marktkennis hebben, danwel
betrouwbare analyses over voorraden, grootte van oogsten en
bedreigingen, reageren ze vaak snel op het beschikbaar aanbod. De
prijzen kunnen ook weer snel dalen als er stagnatie is in het aanbod
of als er berichten over oogstproblemen zijn. De beursprijzen gaan
daarom op en neer.
Die beurzen zijn een soort benchmark, een
invloedrijke prijsindicator. Bepalend voor de importprijs, of dat wat
een tussenhandelaar in een ontwikkelingsland aan een boer betaalt. Sterk
stijgende prijzen of veranderlijke prijzen (volatilitetit) zijn over
het algemeen een probleem voor boeren en de economie in
ontwikkelingslanden.
Vraag:
Kan die prijsbepaling door de beurzen worden omzeild indien
exporteurs in ontwikkelingslanden de producten van de boeren daar
opkopen en direkt doorverkopen aan voedselverwerkende bedrijven in
bijvoorbeeld Europa?
Antw:
Dat is inderdaad de vraag. Het is goed als die boeren hogere prijzen
krijgen, maar dat kan betekenen dat de arme(re) consumenten in die
ontwikkelingslanden ook meer moete betalen voor voedsel. Daarbij zijn
heel veel kleine boeren afhankelijk van tussenpersonen en kunnen ze
daarom vaak niet profiteren van hogere wereldmarktprijzen.
De
indexfondsen zijn niet alleen samengesteld uit termijncontracten voor
voedsel maar ook voor energie en metaal. In 2008 stegen zowel de
voedsel- als energieprijzen. Door stijgende indexfondsen kregen
boeren meer geld door hun landbouwproducten, maar tegelijkertijd
waren ze meer kwijt door de duurdere energie die ze nodig hadden. Dus
ze schoten er niet heel veel mee op.
Vraag:
Ik heb gehoord van een initatief om vanuit Europa direkt te gaan
inkopen bij boeren in ontwikkelingslanden. Dat zou toch een goede
ontwikkeling kunnen zijn?
Antw:
Ja, mits er ook daadwerkelijk bij die boeren wordt ingekocht. De
boeren moeten zeker zijn dat ze hun oogst kwijtraken en dat ze een
redelijke prijs krijgen. Als de inkoper plotseling elders gaat
inkopen door een lagere prijs, dan helpt het niet. Voor
voedselverwerkers op hun beyrt willen ook zeker zijn dat de boer niet
aan een ander verkoopt.
Regelgeving
De
termijnbeurzen zijn een soort verzekering (je kunt je oogst
verkopen), maar het maakt ook speculatie mogelijk. Bij discussies
over hervormingen zit hem daar juist de kneep: men wil de
prijsindicatiefunktie van de beurzen niet kwijt, maar wil wel de
volatiliteit tegengaan.
De totale investering van de
grondstof-indexfondsen steeg van 45 miljard in 2005 tot 250 miljard
in 2008. Dus met een factor 5. Maar de vraag naar de papieren
termijncontracten steeg nog sneller.
Er
wordt beweerd dat al die investeringen en speculatie helemaal geen
invloed heeft op de voedselprijzen. Maar dat is absoluut niet
bewezen. Er is juist heel veel literatuur die aangeeft dat wel zo is
of dat het op zijn minst de volatiliteit aanwakkert.
Er is
nauwelijks enige regelgeving voor de derivatenhandel - voedsel,
metalen, energie, maar ook valuta en renteniveau's. Niet in de VS, en
niet in London of Parijs. Men is nu pas enigszins bezig om te kijken
hoe men de speculatieve bubble op de financiële
markten zou kunnen reguleren. Men heeft bij de liberalisering van de
voedselderivatenmarkt nooit gekeken naar de funktie ervan. Er is nu
wel enig politiek bewustzijn, maar het wordt heel moeilijk om
regelgeving in te voeren die voorkomt dat de voedselprijzen stijgen.
Er
wordt niet gedacht in termen van "beperken" maar van
"veiliger maken". De vraag hoe de volatiliteit te beperken
is onbeantwoord. Verder wordt niet gevraagd naar het nut van het
systeem. Het bieden van zekerheid door hedgen kan dan misschien nog
wel, maar het instandhouden van een casino gericht op winst maken
door het doorverkopen van contracten heeft geen enkel nut. Dat is een
puur kapitalistisch systeem. De boeren winnen daar slechts in de
meeste gevallen niets bij.
Sluipwegen
Het
grote probleem is ook dat men eigenlijk niet weet wat er in
voedselmarkt gebeurt. Zo is het onduidelijk hoe het staat met de
werkelijke reserves. Opeenvolgende berichten uit de VS over
graanreserves spraken elkaar tegen en bleken gebaseerd op heel grove
berekeningen. Verder is het mogelijk dat iemand grote voorrraden
opkoopt en achterhoudt, zoals onlangs met de cacao het geval was. Een
speculant (zowel hedgefunds als ervaren handelaar) kocht 75% van de
contracten op. Andere investeerders vermoedden een schaarste en
gingen naarstig op zoek naar beschikbare contracten. De prijs schoot
omhoog. Investeringsbanken zijn nu bezig met het opkopen van
voorraden metaal (goud, zilver) en olie; mogelijk volgt voedsel. De
banken zullen dan beweren dat ze geen speculant zijn, maar
handelaar... Er is te weinig toezicht om dat tegen te gaan.
Vraag:
Als een investeringsbank graan opkoopt, gaat het dan om graan of om
een document? En wat doen ze er daarna mee?
Antw:
Tot nu toe kochten ze het vooral op papier op, maar op kleine schaal
zie ik al gebeuren dat ze het gewas zelf opkopen en ik vrees en
vermoed dat dit zal toenemen.
Niet
alleen investeringsbanken maar ook handelaars, zoals Cargill, zijn
zowel fysiek aan hedgen maar ook aan het speculeren. Door de nieuwe
Amerikaanse wetgeving heeft Cargill ertoe besloten om zijn
SWAP-afdeling te laten registeren als SWAP-dealer, dus als speculant
en niet als handelaar [Red.:
zie bijvoorbeeld: "Cargill
faces jump in trading costs,"
FT, 1 maart 2011].
Transparantie
noodzakelijk
De
discussie met betrekking tot de Europese regulering gaat nu over het
al dan niet inperken van de deelname van speculanten op de
derivatenmarkten. In vaktermen: Het aanleggen van limieten op de
posities die ze stellen. Ofwel de rode lijnen in de grafiek op slide
9 moeten veel lager. Dat kan betekenen dat je beperkingen oplegt aan
investeringsbanken en handelaars. De Europese wetgever gaat nu
waarschijnlijk zeggen, OK, we gaan beperken maar dan pas als zich
problemen voordoen. Maar wanneer is dat het geval en hebben de
toezichthouders er genoeg zicht op?
Wat
nodig is, is volledige transpararantie van wat er gebeurt 'over de
counter', op de beurzen en op de fysieke markten... Toezichthouders
moeten voldoende worden toegerust en ze moeten in het openbaar
rapporteren. Er moeten duidelijke definites komen van wat een
speculant is, wat een producent en wat een commercieel belanghebbende
is.
Morgen stuur ik daarover een voorstel aan de Europese
wetgevers dat uitgaat van het tegengaan van misbruik. In de VS heeft
men daarnaar gestreefd bij de nieuwe wetgeving, maar in Europa stelt
men zich te zwak op op dat punt.” Er is wel enig bewustzijn op
bestuurlijk niveau dat het van belang is en met name Frankrijk
probeert er aan te werken. Men moet ook weten hoe groot de voorraden
zijn, welke transportproblemen en welk oogstvolume. De grote
graanhandelaars hebben die informatie en gebruiken het om te
speculeren.
Toezichthouders
moeten toegankelijk zijn voor het publiek (burgers, boeren,
ontwikkelingslanden). Daarnaast moet er in Europa ook een
klachtenmechanisme komen voor belanghebbenden die geen marktpartij
zijn. Want als de toezichthouders falen, dan is er nu niet voorzien
in een mechanisme om in te grijpen.
Campagne
voeren
Nu
men bezig is met die financiële
regulering is het tijd om aktie te voeren, want de financiele lobby
zet ook keihard in. Veel van die bonussen voor bankmedewerkers zijn
afkomstig van speculatieve winsten op derivatenmarkten. Om de
bonusverstrekking tegen te gaan, moet je het speculeren aanpakken.
Publieke druk kan zeker een rol spelen, mede omdat het politiek
omstreden is om te speculeren op voedsel.
Omdat
niet te bewijzen is dat speculeren geen prijsopdrijvende werking
heeft, is het noodzaak om het voorzorgsprincipe toe te passen. Dus
ingrijpen totdat is bewezen dat het geen rol speelt. Dat is iets dat
je gemakkelijk publiekelijk kunt gebruiken.
De
Amerikanen zijn nu voor en wij moeten er voor zorgen dat we tenminste
even uitgebreide en strenge wet- en regelgeving gaan toepassen.
Internationaal heeft men al dingen afgesproken, maar die zijn nog
niet bindend. Nu pas wordt er in Europa gesproken over bindende
regels. Het gaat traag, met veel politiek getouwtrek.
Er
zijn nog meer elementen: inzetten op verminderde afhankelijkheid van
de grondstoffenmarkt, op verandering van het landbouwbeleid en op het
instellen van strategische reserves om het risiko van schaarste (en
drang tot speculatie) te verminderen.
Het
grootste probleem vind ik dat er veel te weinig geld voor duurzame
productie naar boeren zelf gaat. Collega's in ontwikkelingslanden
vertellen dat de buitenlandse banken die zich daar hebben gevestigd
(en vaak een groot deel van de markt in handen hebben) nauwelijks
boeren in de rurale gebieden financieren Het speculatieve geld gaat
allemaal naar de financiële
markten. De boeren moeten betere prijzen krijgen en niet worden
uitgeknepen door supermarkten.
Maar
ook de toenemende macht van clearinghouses is verontrustend. Op de
beurzen heeft men een veiligheidsmechanisme ingebouwd: het zogenaamde
clearinghouse. Een soort verzekeringsinstelling die een
contractpartij uitbetaalt indien de andere partij in gebreke blijft.
De wetgever wil dat alles via een clearinghouse gaat lopen. Maar die
worden daardoor veel te groot [Red.:
vergelijk de ratingsbureau's in de valutahandel].
De discussie gaat nu over de voorwaarden daarvoor. Maar bij snelle,
grote krimp van de financiële
markten, is het problematisch.
Tijd
voor vragen en discussie:
Vraag:
Zou het ook niet goed zijn om de pensioenfondsen aan te schrijven en
om actie te ondernemen?
Antw:
Ja absoluut. Somo onderzoekt nu in hoeverre de pensioenfondsen
beleggen in indexfondsen. De pensioenfondsen moeten winst behalen en
beleggen in voedselderivaten met als smoes dat het geen effect heeft
op de voedselprijzen. Daarbij is er nu meer vraag naar voedsel en
zullen bepaalde oogsten waarschijnlijk mislukken (door veranderend
klimaat). Dit zorgt voor meer volatiliteit. Speculanten als de
RABO-bank leveren investeringsproducten die erg winstgevend zijn en
meer risiko opleveren voor bijvoorbeeld pensioenfondsen.
Vraag:
In augustus/september 2008 was de olieprijs heel erg hoog. Er waren
toen in Bangladesh en Haiti demonstraties door de verhoging van de
voedselprijzen. Nu is er weer sprake van stijging van de olieprijs.
Ik neem aan dat er de koppeling tussen energie- en voedselkosten nog
bestaat. Hoe zie je de nabije toekomst voor de ontwikkeling van de
voedselprijzen?
Antw:
Er zijn twee dingen. Aan de ene kant zijn er een paar zogenaamde
fundamentals, zoals de vraagontwikkeling, eventuele
leveringsproblemen, eventuele misoogsten, toekomstige
energietekorten, klimaatverandering, eventuele crisis in het
Midden-Oosten e.d., die blijven zeker een rol spelen. Aan de andere
kant gaat er steeds meer geld naar de markt. Veel analisten gaan er
vanuit dat de volatiliteit een factor zal blijven (door wat er
gebeurt, door de berichtgeving en doordat men steeds probeert hoge
speculatieve winsten te behalen). Ik denk dat de voedselprijzen hoog
zullen blijven als de oogsten niet verbeteren. Maar als de
speculanten mechanismen vinden om te manipuleren of als de wetgeving
niet goed is, dan weet je niet wat er gaat gebeuren. Ik zie het
somber in. Ook omdat de toezichthouders bijna geen middelen ter
beschikking hebben om er wat aan te doen. Nieuwe wetgeving hierover
gaat misschien pas in 2013 in werking treden.
Vraag:
Vroeger kochten de verwerkers direkt van de boeren en nu heb je die
partijen die daar tussenin zitten. In hoeverre vindt er concentratie
en monopolieproces plaats? Dus dat het evenwicht in de prijsvorming
door de aanwezigheid van honderduizenden boeren die hun spullen
verkopen, teniet wordt gedaan door de toenemende macht van zeg
honderd banken hebt die alles opkopen.
Antw:
Er zijn 2 dingen. Degenen die echt de termijnmarkten opgaan, dat zijn
de coöperatieven
of de hele grote producenten (niet de kleintjes, want dat is voor hen
te ingewikkeld en te duur). De opkopers zijn ook groot (bijvoorbeeld
Unilever, Nestle en Cargill). Maar inderdaad, het aantal
tussenpartijen is heel erg beperkt: GoldMann Sachs, Bank of America,
JP Morgan, Deutsche Bank, BNP Paribas, en de Rabobank.... Daarnaast
zijn veel van de clearinghouses ook in handen van de grote banken. De
grote investeringsbanken proberen de boel inderdaad af te schermen
zodat niemand er tussen komt. En de grote boerenbedrijven en
coöperatieven
hebben tenminste een van die banken nodig om op de beurs te
gaan.
Vraag:
Zou het niet beter zijn indien de landbouwproducten in
ontwikkelingslanden zelf direkt verwerkt worden (zodat ze meer waard
worden) en vervolgens hier worden verkocht, eventueel direkt aan
afnemer-coöperatieven,
zodat je die hele derivatenhandel buiten spel zet?
Antw:
Ten eerste: slechts 10-15% van de wereldvoedselproductie wordt
(internationaal) verhandeld. En de beurzen verhandelen daarvan op hun
beurt weer een klein deel. Dat betekent dat slechts een heel klein
deel van de wereldhandel bepaalt wat de voedselprijs is. De landen
waar het om gaat, moeten dan tenminste een eigen prijsbepaling kunnen
uitvoeren. Om te weten wat is de prijs van hun product is en om er
daarna mee aan de slag te gaan (direkte verkoop of verwerking). Vaak
hebben ze echter niet de benodigde middelen om de eigen prijs te
bepalen.
Vraag:
Waarom kunnen ze niet gewoon zelf een eerlijke prijs bepalen voor een
eerlijk product, om het daarvoor te verkopen? Ik koop bijvoorbeeld
koffie in bij iemand die het zelf haalt uit Zuid-Amerika. Het gaat in
dit geval om een kleine gemeenschap, van zo'n 10 producenten. Als
veel meer mensen dat zouden doen, dan kregen ze veel meer dan dat ze
krijgen als via tussenhandelaren. Hij heeft extra kosten
(bijvoorbeeld transport en laten branden van de koffie) maar toch
levert het de boeren meer op.
Antw:
Het probleem is dat veel handelaren snel willen handelen en men gaat
dan op die beurzen af. De koffie zal vaak ergens in een afgelegen
berggebied worden geproduceerd. Normaal gesproken komen er vele
tussenschakels aan te pas om het naar hier te brengen die allemaal
betaald moeten worden: zoals transporteurs, handelaar, exporteur, en
supermarktbedrijf.
Vraag:
In veel Afrikaanse landen had je vroeger strukturen rondom zogenaamde
commodity boards [Red.: staatsbedrijven voor grondstoffen]. Die
overheidsstrukturen zijn natuurlijk veelal door IMF en Wereldank
afgetakeld. Maar in Ghana is er nog zo'n instelling, de Ghana Cocoa
Board. [Red: zie bijvoorbeeld "Ghana
Cocoa Board,"
Wikipedia) en "Markets,
marketing boards, and cooperatives in Africa: issues in adjustment
policy"].
Zij stellen de referentieprijzen vast en nemen zelf het afzetrisiko.
Ondanks de corruptie is het succesvol in die zin dat veel van het
geld in het land blijft. Ze zijn lokaal actief en hebben de aanvallen
van IMF en WTO (Wereldhandelsorganisatie) tot nu toe afgeslagen. Er
is onderzoek geweest naar nieuwe wetgeving voor een nieuwe rol van de
commodity boards en in elk geval is er de ervaring van de voormalige
strukturen om op voort te bouwen....
Antw:
Toen ik het had over reserves doelde ik inderdaad ook op de nationale
commodity reserves die een rol zouden kunnen spelen bij strategische
interventies om de prijs te stabiliseren of bij te stellen. Dat kan
nationaal of internationaal. Een ervaren Franse handelaar waarmee ik
sprak zei gaf aan die ook privaat-publiekelijk kunnen worden opgezet.
Daarnaast had je vroeger nog een aantal internationale
grondstofverdragen die door de vrije markt zijn ontmanteld maar die
weer funktioneel zouden kunnen zijn. Maar 'de markt' investeert niet
in het aanleggen van voorraden, die investeert alleen in korte
termijn-ontwikkelingen. Ik verwacht wel dat ze afgeschaft gaan
worden. Er moet heel heel gedaan worden in ontwikkelingslanden zelf
en dat weet de G20 ook. Er wordt gezegd dat er in landbouw moet
worden geïnvesteerd.
Soms doen ze dan toch nog de verkeerde dingen zoals de bevordering
van landgrabbing. Men zou meer in de keten moeten kunnen ingrijpen.
Bijvoorbeeld door producenten meer geld te geven om voor transport en
om aan lokale markten te kunnen leveren. Zo is er een
vervoersprobleem (geld) om rijst die in het noorden van Senegal wordt
geteeld naar Dakar te brengen. Daarom zien anderen kans om goedkopere
buitenlandse rijst te importeren. Er moet aandacht komen voor
verbetering op het gebied van de fundamentals. Waar wij op inzetten
is dat de financiële
markten niet gaan storen. Het klopt op zich dat een board de
prijsschommeling tegen gaat.
Vraag:
Wat doet SOMO nu op gebied van EU-wetgeving?
Antw:
Ik ben bezig om al die wetgeving en die amendementen na te kijken.
Dat is veel en ingewikkeld. In het Europese Parlement is men er zich
wel van bewust dat er een belangrijk probleem is. Zowel
middenpartijen als links is bereid dingen te doen. Moreel gezien zal
het thema voedselspeculatie ook bij rechts wel een rol spelen. De
Europese Commissie zegt er iets aan te willen gaan doen ondermeer
omdat het landbouwbeleid meer marktgericht gaat worden en omdat
speculatie niet goed is voor de positie van Europese boeren. Er ligt
nu een deel van het wetgevingsvoorstel bij het Europese Parlement,
maar dat vind ik veel te zwak. Er zijn geen limieten gesteld, de
definities zijn onduidelijk, er is geen publiekelijke rapportage
voorzien. Ik probeer nu met een aantal Europese NGO's een soort
campagne op te zetten [Red.: later meer hierover op de website van
SOMO]. Het is een soort standaardbrief. Daarnaast benader ik
parlementariërs
en adviseer over bewoordigingen voor de wetstekst. Ze bespreken het
nog eens op 20 april en op 24 mei is de eerste stemming. Later volgt
er een tweede stemming. Jullie kunnen aansluiten bij de campagne als
je wilt.... In de UK hebben ze dat gedaan toen de Commissie haar
voorstel zelf ter consultatie aan het publiek voorlegde. Er is toen
door zo'n 1200 mensen reagereerd. De commissie-mailbox was toen
overvol. Dat zet wel druk, dat helpt echt. De regulators van
Commissie en Parlement zien graag dat er publiekelijke reacties
komen, dat er druk is. Dan voelen ze zich zekerder ten aanzien van de
lobbyisten van de grote financiële
ondernemingen.
Vraag:
In hoeverre is het financieel systeem bevorderlijk voor stelsels
binnen Latijns-Amerika en Indonesië
waarbij grote ondernemingen als grootgrondbezitters syndikaten vormen
om gewelddadig kleine boeren te bestrijden?
Antw:
In Indonesië
is landgrabbing een groot probleem. Er zijn inderdaad kleine boeren
vermoord of verdreven door grote ondernemingen die internationaal
handeldrijven. Om prijsconcurrerend te zijn, schroeven ze vaak de
productie sterk op: 'economy of scale'. Stijgende voedselprijzen
stimuleren tot vergroting van productie omdat er meer winst te maken
is. De druk op de rentabiliteit van de investeringen wordt groter. Er
is vervolgens sprake van overproductie en de prijs zakt weer, en zo
voort (volatiliteit).
Stijgende
voedselprijzen kunnen er ook toe leiden dat voedselexporterende
landen hun export verminderen omdat het resterende voedsel anders te
duur wordt voor de eigen bevolking. Dan bemoeit de WTO zich daar mee
en de boeren zijn natuurlijk boos als ze geen goede prijzen krijgen.
Er is een ander probleem, namelijk dat ieder land kan exporteren
zonder rekening te houden met de boeren, zonder hen voldoende te
betalen. Een ander voorbeeld is handel met vis uit het Victoriameer
in Tanzania. Die is alleen bestemd voor de export. De lokale
bevolking krijgt geen kans de vis te eten, omdat er in Japan een veel
betere prijs voor wordt betaald. Daarbij speelt het achterliggende
probleem van de schuldenlast [Red.: een gevolg van jarenlang IMF- en
Wereldbank-beleid]
En
dan is er nog het internationaal monetair systeem waarover ik het
vandaag niet heb gehad. Ontwikkelingslanden moeten exporteren om
dollars te verkrijgen. Want alleen daarmee kunnen ze andere producten
op de wereldmarkt kopen. Inmiddels is er een groeiende druk van China
en andere ontwikkelingslanden tegen de positie van de dollar. De euro
werd steeds meer als alternatief gezien maar die is nu ook heel
onzeker geworden. Eigenlijk is er vanaf 1947 al gezegd: er moet een
ander internationaal systeem komen voor die wisselmunt. Er waren
bijvoorbeeld voorstellen voor andere 'special drawing rights'. Men
wil een mandje van verschillende munten in de plaats van die dollar.
Dat toont meteen ook de nauwe verbondenheid tussen het financiële,
het economische en het monetaire systeem.
De
ontwikkelingslanden worden nog steeds enorm benadeeld zolang de
dollar de zogenaamde reservemunt blijft. Dan moeten ze blijven
exporteren ten koste van de eigen bevolking en economie.
Opmerking uit de zaal:
Aanvullend op een vraag over het daadwerkelijk opkopen van aandelen
olie, metaal en voedsel.... Als je niet alleen puur wilt speculeren,
maar ook een echte aandelen in de landbouw wilt hebben, dan koop je
als investeerder het best landbouwgrond op. Er worden pakketten
aangeboden met zowel financiële
producten als aandelen landbouwgrond. Het verkrijgen van
landbouwgrond is nu erg 'hot'. Zo zijn de prijzen van de grond in
Oost-Duitsland met zo'n 100% gestegen. Dat heeft grote gevolgen voor
de pachters van de grond. Door die hoge prijs voor het grondgebruik
weten zij niet of ze de toekomst nog zullen kunnen blijven
produceren. De discussie over landgrabbing komt ook voort uit een
marktvraag op de beurs. Vroeger bezaten met name pensioenfondsen heel
veel gebouwen (vastgoed) en ander onroerend goed omdat die niet
failliet konden gaan zoals een bedrijf waarvan je eventueel aandelen
hebt dat wel kan. Maar omdat dat nu niet meer gaat, zoeken ze het
meer in landbouwgrond of mijnen of bos.
Reactie MVS:
Men verwacht dat de voedselprijzen gaan stijgen en dat landbouwgrond
meer waard wordt. Er komt meer vraag en de grondprijs stijgt
inderdaad. Daardoor stijgt de voedselprijs nog meer en wordt de grond
nog duurder....
Het
is dus belangrijk om aan je pensioenfonds te vragen "Waarin
investeren jullie en wat is jullie beleid". We hebben wat
onderzoek gedaan, maar er blijkt niet goed nagedacht te worden over
de gevolgen van beleggingen. Op zijn minst beïnvloeden
deze mengpaketten de volatiliteit. Verder is er weinig bekend juist
omdat er dus geen transparantie is. Er moet nu worden ingegrepen
voordat het te laat is.
Opmerking uit de zaal:
Vakbonden zitten namens werknemers in die pensioenfondsen...
Antw:
Ja, op wereldschaal gezien gaat de veiligheid van het pensioen van de
een ten koste van inkomen en pensioen van de ander....
Opmerking:
Ik was laatst bij een dag van FNV Mondiaal, maar je gaat echt weg met
migraine... Het is zó
gezapig... Ze stralen geen kracht uit en zetten in op overleg met
Wientjes van de VNO. Bij uitstek met Wientjes, nou, dan ga je het
zowiezo verliezen.
Antw:
De Nederlandse vakbonden zijn weinig bereid om dingen uit te leggen.
om dat internationaal wat actiever in de discussie te brengen. Kort
door de bocht gezegd, zeggen ze "Onze leden willen alleen maar
goede inkomens". Er zijn slechts een paar groepen die
internationaal discussies hebben over de vraag "Waar gaat het nu
eigenlijk om?"
Uiteindelijk
is het ook in hun eigenbelang om zich er toch mee te gaan bemoeien.
Dat is wel gebeurd rondom de discussie over hedgefunds en private
equity omdat die private equity fondsen hun bedrijven opkochten. Ik
denk dat ze op gebied van voedselspeculatie dat ook wel bereid zijn
te doen. Wat meespeelt is dat er veel geld is geïnvesteerd
in verkeerde financiële
producten en door de crisis is een deel daarvan kwijtgeraakt en
daarom hebben ze nu te weinig menskracht om die dingen in debat te
brengen. Ze zijn het debat ook aangegaan rondom de 'financial
transaction tax' [Red: zie Wikipedia
en FNV].
Daar worden ze wel een beetje actief.
Vraag:
Is het mogelijk, om als je het niet eens bent met het beleid van je
pensioenfonds, om er uit te stappen en te zeggen "Ik wil mijn
pensioengeld zelf beheren".
Antw:
Voor zover ik heb begrepen is in Nederland het probleem dat dit is
geprivatiseerd. Je werkgever beslist over de keuze van het
pensioenfonds. Doordat er veel lastige vragen kwamen vanuit
non-profit organisaties over het pensioenbeleid, zijn de fondsen wel
gaan kijken of ze in hun pakket andere financiële
producten konden creëren.
Dus als er druk wordt uitgeoefend, gaan ze wel bewegen en kunnen ze
een pensioenschema aanbieden waarbij niet in heel erg dingen wordt
belegd.
Opmerking uit zaal:
Je kunt ook de bank bellen als ze adverteren met een spaarrekening.
Op de vraag wat ze doen met het geld komt vaak de reactie "Maakt
u zich maar geen zorgen, het gaat om een spaarrekening...." Na
veel doorvragen moeten ze dan uiteindelijk toegeven dat ze niet op
hun site hebben staan wat er werkelijk mee gebeurt. Dit zouden meer
mensen moeten doen...
Reactie MVS:
De eerlijke bankwijzer doet dit soort akties ook. Na de Aziatische
crisis van '97 hadden ze bepaald dat banken niet met spaargeld mogen
speculeren. Maar wat bleek na de 2008-crisis? De banken hadden de
ingelegde spaargelden toch - zij het op eigen risiko - belegd in
risikovolle producten. En toen de klanten hun deel kwamen terughalen,
bleek er te weinig is kas. In de VS hebben ze geprobeerd dit aan
banden te leggen. en daar is dat gedeeltelijk gelukt. In Europa
hebben ze het er niet eens over. Hier wordt spaargeld belegd voor
rekening van de klant. Waar het gaat om beleggingen via banken in
investeringsfondsen: banken maken ook nauwelijks inzichtelijk waarin
ze investeren. Deels omdat ze het zelf ook niet precies weten en
deels uit concurrentieoverwegingen.
Vraag:
Zijn er wel alternatieve banken, zoals Triodos of ASN, of
alternatieve pensioenfondsen waar je geld goed wordt beheerd?
Antw:
Voorlopig nog niet. Maar er zijn een aantal instellingen die zich aan
afspraken zeggen te houden zoals met betrekking tot clusterbommen.
Doorvragen naar het soort beleggingen helpt echt. En laat je vooral
niet afschrikken door de complexiteit. Vaak weet een beheerder het
ook niet en wordt je keer op keer doorverbonden. Wij proberen na te
gaan of zo'n beheerder normen en waarden hanteert en zo ja, welke. De
ASN valt onder SNS-bank en daar zijn wat problemen. Het is de vraag
of die problemen ook van invloed zijn op het ASN-beleid. Zowel ASN en
Triodos geven aan waarin ze wel investeren. Maar zolang de nutsbanken
en investeringsbanken zo verweven blijven zoals nu het geval is, weet
je nooit zeker wat er met je geld gebeurt.
Opmerking uit de zaal:
Een van de problemen van duurzaamheidsbanken was dat ze alleen maar
gingen kijken dat ze niet in verkeerde bedrijven of productie
investeerden. Maar er wordt vaak niet doorgevraagd waarin ze dan wel
investeren, en wat dat inhoudt. Zo kan men zeggen dat er wordt
geïnvesteerd
in de landbouw en daarmee de suggestie wekken dat dat ten goede komt
aan boeren. Maar als dat betekent dat er in de voedselderivaten is
belegd, dan is dat eigenlijk niet zo best....
-----------